Zonder druiven, geen wijn! Of het nu om witte of blauwe druiven gaat, een wijn kan niet zonder dit bestandsdeel. Er zijn zoveel verschillende druivensoorten, die op hun beurt stuk voor stuk prachtige wijnen voortbrengen. Druivensoorten met een dikke of dunne schil, die veel of weinig tannines bevatten en druiven die een diversiteit aan aroma’s voortbrengen.
Van veel voorkomende druivensoorten hebben we een overzicht gemaakt.
Aligote
De Aligoté druif is een kruising tussen de druiven Pinot en Gouais, over het algemeen levert de Aligoté een sappige, licht-fruitige wijn op, die vooral vroeger bekend staat om ook haar hoge zuurgraad. Vroeger stond de aligoté bekend als plante des trois raisins. In Frankrijk vooral in Chablis en Bourgogne Alligoté Bouzeron aangeplant en was hier enige eeuwen geleden zelfs belangrijker dan de Chardonnay. Tegenwoordig wordt de Aligoté overschaduwd door deze soort. In oost Europa (Roemenië, Moldavie) is meer dan 25000 hectare beplant. Ook in Californië en in de wat koelere streken van Noord en Zuid-Amerika (westkusten) is de druif te vinden. Er zijn twee soorten Aligoté-druiven namelijk: De Aligoté Vert en de Aligoté Doré, waarvan de laatste de mooiste wijn oplevert. Synoniemen voor deze druif zijn: de Plant Gris en de Blanc de Troyes. De wijnen dienen wel jong gedronken te worden en zijn hooguit 3 à 4 jaar houdbaar. De wijnen zijn fris zuur en kunnen een ronde fruitigheid hebben. Droge en lichte wijnen met een licht kruidig karakter, citroen, iets appel en noten. Het aroma is aangenaam maar weinig apart.
Arneis
De Arneis heeft als bijnaam ook wel de “witte nebbiolo” of “kleine koning”, waarmee het belang en het nobele karakter van deze druif aangegeven wordt. Het is een van de belangrijkste witte druivensoorten van (noord) Italië en wordt alleen in Piemonte verbouwd. Hij wordt dan ook maar onder 2 appellaties gebruikt: de Roero Arneis DOCG en de Langhe Arneis DOC. De oudst bekende vermelding dateert uit 1478 uit de omgeving van Canale, die toen ook wel Renexij genoemd werd, waarschijnlijk naar de Renesio heuvel. Tot in de jaren ’70 werd vaak wat Arneis toegevoegd aan de rode wijnen van de Nebbiolo om die minder hard te maken. De Arneis is geen gemakkelijk te telen druif (zijn naam betekent in dialect ook letterlijk “kleine schurk”) met een vrij hoge ziektegevoeligheid en lage opbrengsten, en is mede daarom uit beeld geraakt. Vanaf de jaren ’80 verlegde de aandacht zich van kwantiteit naar kwaliteit, en kwam de Arneis weer in beeld vanwege zijn goede smaakeigenschappen. Sinds die tijd is hij met name eerst in Italië populair geworden, en de laatste jaren krijgt hij ook internationaal steeds meer erkenning.
De Arneis gedijt vooral erg goed op de arme zandbodems van de Roero. De druif geeft daar middelzware, verfijnde en elegante witte wijnen; geteeld in de Langhe geeft hij wat zwaardere wijnen met meer body. Over het algemeen wordt de Arneis niet op hout opgevoed maar alleen op roestvast staal (inox), al zijn er een paar producenten die de wijn (deels) een korte houtrijping geven. De wijn wordt in de regel het beste vrij jong gedronken, al kunnen sommigen een korte flesrijping van enkele hebben. De Arneis is een gemiddeld aromatisch en heeft een vrij lage zuurgraad. Daarom wordt meestal geen malolactische fermentatie toegepast, zodat de wijn lekker fris blijft. Hij heeft een lichte tot medium body met een duidelijke mineraliteit, vaak goed mondgevoel, en mooie frisheid met tonen van wit fruit zoals perzik en abrikoos, tropisch fruit, soms wat bloemige tonen, en meestal een mooi amandel bittertje in de afdronk.
Barbarossa
Barbarossa is een blauwe druivensoort en wordt naast de Provence en Corsica ook verbouwt in Italië. Dit ras geeft robuuste, aromatische wijnen en kunnen zeer goed ouderen. De druif is ook bekend als Barberou.
Barbera
De Barbera is de op twee na meest aangeplante druif in heel Italië en is ook daarbuiten wel aangeplant, bijvoorbeeld in Californië en Argentinië, maar levert nergens zulke goede resultaten als in Piemonte. In Piemonte is het dan ook de meest aangeplante druivensoort, waar hij in ieder geval al in de 12e eeuw voorkwam. In Piemonte heeft de druif lang in de schaduw gestaan van de hoger aangeschreven Nebbiolo, maar dat beeld is vanaf het midden van de jaren ’80 snel aan het verdwijnen. In die tijd werd van de Barbera, mede vanwege zijn hoge zuurgehalte, vooral jonge wijn voor elke dag gemaakt. Dankzij een wat andere cultivatie, vooral toepassen van groene oogst voor opbrengstbeperking, en met moderne vinificatietechnieken zoals temperatuurcontrole en vatlagering, zijn de zuren getemd en bleek er wijnen van hog niveau van gemaakt te kunnen worden. De afgelopen 2 decennia is de Barbera daarom aan een enorme opmars onder de kwaliteitswijnen begonnen, en behoren de top Barbera’s tot de beste wijnen van Italië.
Het veelzijdige karakter van de druif laat toe dat er diverse stijlen wijn van gemaakt kunnen worden. Er worden dankzij de hoge productie die de Barbera kan geven nog steeds bulkwijnen van gemaakt: als je in een willekeurig restaurantje in Piemonte een karafje rode huiswijn bestelt is dat in 9 van de 10 gevallen een Barbera, en vaak erg jong. Een plaatselijk populaire variant is de Barbera vivace, die een beetje nagisting heeft gehad waardoor die licht bruisend in het glas is. Van de kwaliteitswijnen zijn er de op inox gerijpte wijnen en de op hout gelagerde versie. De druif heeft van zichzelf weinig tannines, dus de versie die alleen op rvs is opgevoed is daardoor erg zacht, soepel en drinkbaar.
De op hout opgevoede versie, die zowel op grote foeders als op kleine vaten gelagerd kan zijn, heeft meer structuur, inhoud en complexiteit, en kan grootse wijnen opleveren. De smaak van Barbera kenmerkt zich door frisse zuren en een grote mate van fruitigheid, met vooral rood en zwart fruit zoals cassis, kersen, bramen en frambozen. De houtgelagerde variant heeft een complexe smaak met daarnaast nog kruidige tonen en vanille. Barbera die alleen op inox opgevoed is kan je het beste jong drinken, en kan ’s zomers eventueel kort in de koelkast een beetje teruggekoeld worden. Het zijn ideale begeleiders van het eten en passen bij vele gerechten, en zijn ook lekker om ’s avonds zo te drinken. Een houtgelagerde Barbera kan tussen enkele jaren tot bij de grootste crus wel 15+ jaar bewaard worden, en verdienen het om bij een mooi diner geschonken te worden.
Brachetto
De Brachetto druif heeft als thuisland Piemonte, Italië en wordt ook gebruikt in Frankrijk. Dit ras wordt veel gebruikt voor de productie van rosé, maar ook voor andere stille wijnen en zelfs mousserend. De wijnen hebben een lichte body en een overheersend aroma van aardbeien, kersen en frambozen.
Brunello
De Brunello druif is een kloon van de Sangioves druif. Sangiovese is een veelgebruikte druif die in Italie, o.a. in de Chianti. In Montalcino zijn ze er met de Brunello-variant in geslaagd om met deze druif een topproduct te creëren, dat wereldfaam wist te verwerven. Naast de Brunello en de Rosso produceert men in Montalcino een zoete Moscadello di Montalcino en de Sant’Antimo. Het laatstgenoemde type is een uitzondering, omdat deze zowel in rood als wit, maar ook met uitheemse druiven zoals Cabernet Sauvignon geproduceerd wordt.
Cabernet Franc
Cabernet Franc is het kleine broertje van de cabernet sauvignon en belangrijkste druif voor rode wijn uit de Loire streek in het noorden van Frankrijk. De wijn is gebaat bij goede rijpheid. In jaren met beperkte rijpe druiven wordt de wijn gekenmerkt door een vegetaal aroma dat doet denken aan groene paprika. De rode wijn gemaakt van cabernet franc druiven kunnen variëren van lichte, fruitige wijnen tot zeer geconcentreerde wijnen. In de Bordeaux speelt de cabernet franc een belangrijke rol in assemblages met cabernet sauvignon en merlot. Deze variëteit die ook wel bouchet of breton genoemd wordt, gold lange tijd als het kleine broertje van de cabernet sauvignon. Met zijn vroegrijpheid is hij vooral geschikt voor koelere streken, waardoor hij het ook zo goed doet in Saint-Émillion.
Aan de Loire worden van de cabernet franc cépagewijnen gemaakt. Hij heeft een mooie druif, bescheiden tannine en vaak wat meer zuur dan de krachtigere cabernet sauvignon. Terwijl hij vroeger veel gebruikt werd voor lichte bistrowijntjes, met name in Noordoost Italië, worden er de laatste jaren aan de Loire uitstekende, fluweelzachte en volle wijnen van gemaakt. Een toegankelijke, kruidige, donkerblauwe druivensoort die vrijwel altijd wordt vergeleken met de cabernet sauvignon. Net als deze druif heeft de cabernet franc flink wat tannine, maar blijft minder uitgesproken in geur en smaak, wel wat kruidiger. Ook rijpt cabernet franc vroeger wat hem bestaansrecht geeft in Bordeaux. In de Loire, waar hij veel is aangeplant, geeft hij helderrode, frisse fruitige wijnen. De druif heeft een geur en smaak van aardbeien of frambozen, viooltjes en potloodslijpsel. In koelere klimaten zoals in de Loire worden de wijnen fris en fruitig. Ook wordt de Cabernet Franc veel gebruikt als basis voor rosé. Deze rosé wijnen zijn kruidig, wat boers met een donkerroze kleur.
Cabernet Sauvignon
Cabernet sauvignon staat zo ongeveer overal in Europa aangeplant, als laatrijpend druivenras met veel weerstand gedijt de cabernet sauvignon zeer goed in warmere klimaten en levert hij in Frankrijk, Californië, Australië, Zuid Afrika, Chili, maar ook in Italië en Spanje, kwalitatief goede rode wijnen op. Het is een van de bekendste en meest geteelde druivenrassen voor rode wijn. In de Bordeauxstreek en vooral in de Médoc is het de belangrijkste druif voor het maken van rode wijn en die zorgt dan ook voor de wereldberoemde rode wijnen die daar vandaan komen. De cabernet sauvignon kan op veel grondsoorten gedijen, behalve op heel vruchtbare bodems, waar de groei veel te sterk wordt.
De cabernet sauvignon is een kleine doffe donkerblauwe druif met een dikke schil en sap is zeer aromatisch. De druivenstok is goed bestand tegen wintervorst, alleen in het voorjaar kan schade ontstaan door nachtvorst. De weerstand tegen ziekten is groot, de cabernet sauvignon is alleen vatbaar voor meeldauw. Het groeiseizoen is lang, zodat de wijngaarden moeten worden aangeplant op een iets warmere plaats. De opbrengst is over het algemeen laag en de oogsttijd is gemiddeld tot laat, dus vanaf half oktober en later.
De cabernet sauvignon geeft over het algemeen zeer goede volle, tanninerijke rode wijnen, die vaak lang bewaard kunnen worden. Gedurende deze bewaartijd zal de rode wijn zich ontwikkelen in de fles en zal het smaakpatroon veranderen. Cabernet sauvignon staat bekend om zijn kracht en diepe kleur, met veel tannines. Hij kan lang rijpen en dan een grote complexiteit bereiken. De smaak toont vaak cassis en kersen, in combinatie met een aangename kruidigheid. Aroma’s van donkerrood fruit zoals zwarte bessen, rijpe pruimen, kruidig, kaneel, menthol, munt, eucalyptus, bieten, olijven en drop. Vermengd met merlot en cabernet franc worden de wijnen wat zachter en robuuster.
Rode wijn gemaakt van cabernet sauvignon druiven hebben over het algemeen veel kleur, terwijl ze in hun smaak behoorlijk veel fruit en de nodige tannines bieden. Bij overproductie of onvoldoende rijpheid maak het fruit plaats voor een onaangenaam vegetale toon die aan groene paprika doet denken. Jonge cabernet sauvignon wijnen kunnen door de tannines wat stug overkomen. Daarom worden ze vaak geblend met zachtere rassen zoals de merlot of syrah. Omgekeerd wordt cabernet sauvignon regelmatig gebruikt als aanvullende druif om de smaak van traditionele rassen in een bepaald gebied wat complexer te maken.
Chardonnay
De Chardonnay druif heeft witte wijn populair gemaakt bij het grote publiek. Kwalitatief hoogwaardige en heerlijke Bourgognes hebben voor verspreiding van Chardonnay wijnen over de wereld gezorgd. Bekende namen uit de Bourgogne zijn bijvoorbeeld de Chablis (strak droog) en Meursault (tropisch fruit, vol). De Chardonnay druif werd voor het eerst ontdekt in de 16e eeuw in Frankrijk, maar werd pas geregistreerd tegen het einde van de 17e eeuw. De naam van de druif is afgeleid van het franse plaatsje Chardonnay in de bourgogne. In het verleden is de Chardonnay druif vaak verward met de Pinot Blanc. Dat is niet zo vreemd, want uit DNA onderzoek is gebleken dat de Pinot en de onbekende Gouais blanc z’n ouders zijn. De Chardonnay gedijt goed in zowel de koelere als de wat warmere klimaten en is ook geschikt voor verschillende soorten bodems. De druif wordt, naast in Frankrijk, met veel succes aangeplant in Italië, Spanje en vooral in de nieuwe wijn-wereld landen. Californië, Australië, Zuid-Afrika, Chili, Nieuw-Zeeland en Australië brengen tegenwoordig uitstekende en betaalbare Chardonnays voort.
De Chardonnay druif rijpt vrij vroeg in het seizoen, heeft een dunne schil en levert hoge opbrengsten. Wat de Chardonnays kenmerkt is hun volle, ronde smaak; veel voller dan bijvoorbeeld de Sauvignon Blanc wijnen. De druif is echter zo veelzijdig dat de wijnen kunnen variëren van fris en fruitig (zonder houtrijping) tot vol en romig (met houtrijping). De populaire houtgerijpte exemplaren hebben vaak aroma´s met tropisch fruit, honing, boter, toast, noten en vanille en zijn veelal soepel, zacht en rond van smaak. De exemplaren zonder houtrijping zijn een stuk frisser met tonen van citrusfruit, ananas, appel, meloen en perzik. De kleur van Chardonnay wijnen varieert van licht groengeel tot intens geel.
Chenin Blanc
Chenin Blanc is een druivensoort die goed gedijt in het Franse Loiredal waar hij ook pineau de la Loire genoemd wordt, onder de naam Steen is de Chenin Blanc het meest voorkomende druivenras in Zuid-Afrika. De Chenin Blanc produceert frisse en fruitige wijnen met zeer uiteenlopende smaken van fruit en is zeer geschikt voor het maken van mousserende wijnen. In het algemeen staat dit druivenras bekend om zijn strakke wijnen. De geur is vaak heerlijk breed, mooi bloemig, met appel, tropisch fruit, amandel, marsepein en honing. De smaak sappig, fris en toegankelijk. Stille wijnen vinden we in meerdere types, variërend van droog tot zoet. De zoete wijnen van Chenin Blanc kunnen bijzonder goed rijpen. Deze varieteit wordt ook gebruikt als basis voor: mousserende-, droge witte wijn, zoete witte wijn, en de “liquoreux” gemaakt d.m.v. “pourriture noble”. Chenin Blanc is zeer aromatisch en heeft een goede, natuurlijke zuur balans. In warmere klimaten kunnen ook de goedkopere wijnen die van deze druivensoort vervaardigd zijn nog fris en prettig smaken.
Cinsaut
Cinsaut is een blauwe druivensoort en is op grote schaal aangeplant in Frankrijk, Spanje, Californië, Zuid-Afrika, Australië en Libanon. De druif heeft een lichte schil en gedijt zeer goed in een droog en warm klimaat en een droge, arme en steenrijke zand en kleibodems. Het is traditionele mediterrane druivensoort en is beroemd geworden vanwege zijn kruising met de Pinot Noir, waar de Pinotage uit voort is gekomen. Cinsaut is een druif die vroeg rijpt en zich uitstekend machinaal laat oogsten. De druif is gevoelig voor meeldauw en kan grote opbrengsten hebben, wat niet altijd goed is voor de kwaliteit van de wijnen. De wijnen van de Cinsaut druif hebben weinig tannine, een mooie zuurgraad en zijn vooral jong zeer aromatisch met geuren van perzik, framboos, aardbei en amandel. Cinsaut is zeer geschikt voor de productie van lichte rosé wijnen en wordt vaak geblend met andere druivensoorten zoals Grenache.
Clairette
Clairette is een witte druivensoort uit Frankrijk met een dunne schil en werd vroeger veel gebruikt als basis voor vermouth. Dit vanwege zijn natuurlijke hoge alcoholgehalte. Vandaag de dag is de druif bekend vanwege de mousserende wijn, Clairette de Die, die er van gemaakt wordt. De wijnen van dit ras kunnen het best jong gedronken worden en zijn fruitig en erg gevoelig voor oxidatie. Soms kunnen de wijnen ook aan de zware kant zijn met weinig zuur. Clairette gedijt het beste op droge en arme bodems met kalk.
Cortese
De Cortese druif is een kleine, Italiaanse druivensoort die gebruikt wordt voor de productie van witte wijn en komt het meeste voor in Piemonte. In Piemonte wordt de druif gebruikt voor de “Gavi” wijnen. Om de kwaliteit hoog te houden, worden de opbrengsten expres laag gehouden. De zuurgraad van de Cortese druif blijft ook tijdens hete zomers goed behouden. De wijnen van dit ras zijn licht, knapperig en hebben een aangenaam aroma van amandelen, citrusvruchten en vergemaaid gras.
Corvina
De Corvina druif komt al honderden, zo niet duizenden, jaren voor in de Veronese wijngaarden maar vindt zijn oorsprong in Kroatië en is daar bekend onder de naam Hrvatica. Corvina is de voornaamste druif voor Valpolicella, Amarone en Badolino wijnen. Kenmerken van de Corvina druif zijn het fruitige aroma (aardbeien, kersen en zwarte peper), de hoge zuurgraad en de lage fenolwaarden (ook wel carbolzuur of carbol genoemd). Dit is een organische verbinding bestaande uit een benzeenring waarvan één waterstofatoom is gesubstitueerd door een hydroxylgroep (OH). Fenol is daarom een aromatische alcohol. Wanneer corvina wordt verbouwd op een vulkanische bodem die rijk is aan mineralen kan de druif heel geparfumeerd worden. De druif wordt over het algemeen op de ‘Veronese pergola’ manier geplant. Hoog, met een horizontale gerichte tak. De Corvinarijpt vrij laat en de dikke schil zorgt voor een aardige weerstand tegen rot. In sommige gebieden waaronder in Piemonte wordt deze soort ook wel “Bonarda” genoemd, wat zeer verwarrend is. Er is namelijk ook een “Bonarda Piemontese” en dat is een verschillende en niet verwante druif!
Corvinone
Jarenlang werd gedacht dat de corvinone druif uit Veneto een mutatie was van de corvina druif. DNA analyses hebben uitgewezen dat het om twee heel verschillende variëteiten gaat. Terwijl de naam doet denken aan een ‘grote’ corvina, is de corvinone eerder het tegendeel, verfijnd en met een bijzondere kwaliteit en evenwicht. De grootsheid zou eerder gelden zijn voor de kwaliteit van de corvinone vergeleken met andere druivensoorten. Als de opbrengsten laag worden gehouden, geeft corvinone sappig, paars fruit en veel aroma aan de wijn. De Corvinone wordt nooit als enige druif gebruikt voor de wijn maar altijd in een blend met andere lokale druivensoorten uit de zoals rondinella en de corvina druif. Vergeleken met de corvina geeft de druif minder alcohol, maar meer markante zuren en een breed spectrum van intense aroma’s.
Dolcetto
De Dolcetto is een druivensoort die in Piemonte op veel plaatsen aangeplant is, en daar buiten ook wel voorkomt in Noord Italië. Ook in andere landen komen druivenstokken voor onder andere namen waarvan vermoed wordt dat het de Dolcetto is. De naam betekent “kleine zoete” maar dat slaat niet op de wijn, die altijd droog is. Het is ook niet zeker dat dit op het suikergehalte slaat, al rijpt de Dolcetto relatief snel en kan daardoor vrij hoge suikergehaltes ontwikkelen, wat wijn met veel alcohol geeft. De druif heeft van zichzelf flink wat tannines, vooral uit de pitten, en die zijn vaak wat “hard”. De druiven moet daardoor voorzichtig behandeld worden tijdens de vinificatie. Gelukkig heeft hij ook zeer veel kleurstoffen in zijn schil en is hij redelijk aromatisch, waardoor ook met een heel korte inweking op de schillen mooie donkere, sterk fruitige wijnen geproduceerd kunnen worden.
De Dolcetto wordt klassiek op inox tanks gevinifieerd, en levert wijnen op die het traditioneel vrij jong gedronken worden. Dank zij de tannines kan de wijn wel langer bewaard, maar dan verliest hij wel wat van zijn karakteristieke fruitigheid. Kalssieke Dolcetto is echt een elke dag wijn, die veel bij pasta’s en pizza’s gedronken wordt. Ook gaat hij vanwege zijn tannines goed samen met eiwitrijk eten zoals salami en andere droge worst. Door zijn stevige karakter ook prima begeleider van minder subtiel eten zoals bij de barbeque. De afgelopen jaren is er ook steeds meer geëxperimenteerd met houtgelagerde Dolcetto’s, en daarmee zijn zeer mooie resultaten bereikt. Het heeft laten zien dat de Dolcetto meer in huis heeft dan een dagelijkse wijn, en de tophuizen maken bijzonder fraaie Dolceto’s die zich ook lenen om meerdere jaren te ouderen. In de Dogliani heeft dit zelfs geresulteerd in de toekenning van de DOCG status.
Ehrenfelser
Ehrenfelser is een witte druivensoort van Duitse origine en is ontwikkeld door dr. Heinrich Birk in 1929. Hij kruiste de rassen Riesling en Silvaner. Dit ras komt voornamelijk voor in Canada en in de regio’s Palatinate en Rheinhessen in Duitsland en er zijn in de staat Washington een paar experimentele wijnstokken met deze druif aangeplant. De Ehrenfelser is een druif die zeer goed tegen vorst kan, vrij snel rijpt en een hoge opbrengst heeft. De wijnen hebben veel karaktereigenschappen van de Riesling in zich.
Gamay
De Gamay druif, of de Gamay Noir à jus blanc zoals de officiële naam luidt, is dé druif van de Franse wijnstreek Beaujolais. De druif heeft een paarsige kleur, wordt gebruikt voor rode wijnen en bestaat al sinds de 14e eeuw. Er wordt gedacht dat de druif in 1360 voor het eerst verscheen in het dorp Gamay ten zuiden van Beaune. De inwoners van dit dorp waren blij met de druivensoort nadat de pest had toegeslagen. De Gamay druif was twee weken eerder gerijpt dan de Pinot Noir en was minder moeilijk om te verbouwen. Daarnaast gaf de Gamay druif een sterkere en fruitigere wijn. De voornaamste kenmerken van de druif zijn, zijn fruitigheid en elegantie en de wijnen die er van gemaakt worden zijn jong te drinken, maar sommige kunnen ook goed rijpen. In de geur en smaak van de wijn komen aardbeien, frambozen, kersen en soms banaan naar voren. Naast de Beaujolais is de Gamay druif ook aangeplant in Lyon en Touraine.
Garnacha
Garnacha is de meest aangeplante blauwe druivensoort van Spanje en is een sterke soort voor de productie van rode wijn. Naast Spanje is deze druif ook te vinden in Frankrijk, Noord-Afrika, Australië en Italië. De druif heeft een dunne schil met weinig pigment en is daardoor geschikt voor de productie van rosé. De Garnacha kan goed tegen extreme hitte, rijpt langzaam en is immuun voor allerlei ziektes. De bodem waar deze druif het beste op gedijt, is een arme en droge bodem met veel stenen. De wijnen van de Garnacha druif kenmerken zich door de fruitige, bijna zoete smaak waarin bramen, kersen en peper naar voren komen. het zijn geen wijnen om lang te bewaren aangezien ze erg gevoelig zijn voor oxidatie. Grenache blanc De Grenache Blanc is een vrij gemakkelijke druivensoort voor witte wijn en heeft veel extract. Van nature beschikt deze druif over een hoog alcoholgehalte en weinig zuren. Deze soort heeft enigszins iets weg van de witte Marsanne druif en is veel aangeplant op het Spaanse schiereiland. De wijnen van deze druif zijn krachtig en alcoholrijk. Een arme, droge bodem en een warm klimaat zijn ideaal voor deze soort. De wijnen hebben een bleekgroen-gele kleur, zijn droog, zacht en fruitig met aroma’s van anijs, dille, venkel en bloemen.
Gewurztraminer
De Gewurztraminer druif is een druivensoort die behoort tot de een van de “edele” rassen uit de Elzas. De druif heeft zijn naam te danken aan het dorp Tramin dat in het noordoosten van Italië ligt. Gewürz betekent kruidig en dat is ook wat er terugkomt in de wijnen van deze druif. Zowel in de geur als de smaak komt die kruidigheid naar voren. De schil van de druif bevat veel pigment en dat maakt de witte wijnen van deze druif een van de donkerste die er bestaan. In de smaak en geur komt naast de kruidigheid ook tropisch fruit en bloemen naar voren. Door die kruidigheid is het een minder geschikte wijn als aperitief, maar meer voor na de maaltijd geserveerd met kaas of niet te zoete desserts. Vanwege de lage zuurgraad mist de wijn al snel spanning.
De Gewürztraminer houdt niet van kalkrijke grond en is erg gevoelig voor ziektes. Om goed te kunnen rijpen is een droge en warme zomer van belang. Buiten Europa is dit ras onder andere aangeplant in Nieuw-Zeeland en in de koelere gebieden van Californië. Grenache De Grenache druif is van herkomst een Spaanse druivensoort en wordt, vanwege de dunne schil met weinig pigment, veel gebruikt voor de productie van rosé en blendwijnen. Het is waarschijnlijk de meest aangeplante blauwe druivensoort ter wereld. Het is een ras die laat rijpt en hete, droge omstandigheden nodig heeft. Grenache zorgt voor fruit en rondheid in de wijn en geeft ook toegankelijke wijnen met weinig tannine en een lage zuurgraad. De rode wijnen van dit ras kunnen door het weinig pigment in de schil een hele lichte kleur hebben. In de smaak van de wijnen komen bramen en peper naar boven.
Grüner Veltliner
De Grüner Veltliner druif is hèt paradepaardje van Oostenrijk en met circa 30% van de totale wijnbouw in het land is het de meest voorkomende druivensoort. In Oostenrijk is de druif voornamelijk aangeplant in Neder-Oostenrijk in onder andere de gebieden Wachau, Kremstal en Kamptal. Naast Oostenrijk is het ras ook aangeplant in Tsjechië, maar verder bijna nergens anders. Dit ras heeft een lange rijpingsperiode en heeft veel zonne-uren nodig, ergens half oktober is deze druif rijp. Omdat dit ras heftig reageert op diverse klimaten en bodemsoorten is deze druif in meerdere stijlen te vinden. Je hebt enerzijds de lichte, fruitige variant en anderzijds de krachtige, rijke variant met een hoger alcoholpercentage. De lichte variant heeft een fijne zuurgraad en kan jong gedronken worden, terwijl de rijke wijnen een pepertje in de smaak hebben en een goede bewaarwijn is.
Lagrein
De Lagrein druif komt voor in Zuid-Tirol in Italie en is een blauwe druivensoort. De druif is middelgroot, rijpt laat en is gevoelig voor ziektes. De wijnen van dit ras hebben een granaat rode kleur, een goede hoeveelheid tannine en zijn krachtig. De druif wordt ook wel gebruikt voor de productie van rosé Lambrusco Lambrusco is de naam van zowel een blauwe druivensoort als een Italiaanse wijn die van de Lambrusco druif wordt gemaakt. Al in de Romeinse tijd werd deze druif aangeplant en gewaardeerd vanwege de hoge opbrengsten. In de jaren ’70 en ’80 was Lambrusco wijn de meest geïmporteerde wijn in de Verenigde Staten. De wijnen van dit ras zijn ontwikkeld om jong te drinken, hebben een smaak van bessen en is verkrijgbaar in een mousserende variant. Er zijn vele klonen van de Lambrusco druif zoals de Grasparossa, Maestri en Marani. De wijnranken van dit ras worden vaak hoog boven de grond verbouwd om de kans op meeldauw te verkleinen. Naast de zoete wijn kan er ook een droge wijn met hinten van aardbeien van gemaakt worden.
Malbec
De Malbec druif is een van origine Franse druif en is in het zuidwesten van het land aangeplant. De Malbec druif is vernoemd naar een Hongaarse boer die de druif voor het eerst in Frankrijk introduceerde. Tevens heeft de druif een tweede thuis gevonden in Argentinië, waar de druif in 1868 door de Fransman Michel Pouget geïntroduceerd werd. De druif stond lang bekend als één van de zes druiven die waren toegestaan voor rode Bordeaux blendwijnen. Nu vind men de druivensoort veel in Cahors en wordt Malbec ook aangeplant in Chili, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland, Long Island, New York en Californië. Nadat de vorst in 1956 circa 75% van de Malbec oogst in de Bordeaux had verwoest, werd de Malbec een stuk minder populair. Ook in Cahors had deze vorst toegeslagen, maar de druif werd weer aangeplant en kreeg zijn populariteit in dit gebied terug.
De Malbec wordt in dit gebied ook wel Auxerrois genoemd. Malvasia De druivensoort Malvasia komt al sinds het begin van de wijncultuur voor en is van Griekse origine. Nu wordt de druivensoort vooral aangetroffen in Italië, Valencia, Zamora en de Canarische Eilanden. Deze druif geeft hele aromatische en rijke wijnen met een opvallende notengeur. Malvasia is in Madeira de belangrijkste druivensoort, waar de soort onder de naam Malmsey door het leven gaat. Vanwege de overgevoeligheid voor kou en vocht wordt de Malvasia helaas ondergewaardeerd. Malvasia wordt gebruikt voor witte tafelwijnen, dessertwijnen en soms ook als blend.
Marsanne
De Marsanne druif is een witte druivensoort en komt voornamelijk voor in de Rhône, Frankrijk. In dit gebied is de druif ook ontstaan en het is een van de acht rassen die is toegelaten in de Côtes du Rhône appellation. Naast Frankrijk zijn er kleine hoeveelheden aangeplant in Australië, Zwitserland en Californië. De druif is gevoelig voor meeldauw, rot en andere ziektes en heeft een lage zuurgraad. Ook is de druif gevoelig voor het klimaat. Bij een te warm klimaat wordt de druif te rijp en ontstaan er geen goede wijnen en in een koud klimaat heeft de druif geen kans om volledig te rijpen. De opbrengst van de druif is aanzienlijk groot en de wijnen van de Marsanne zijn rijk en vol. In de geur komen amandelen en citrusvruchten naar boven. Ook samen met de Rousanne druif ontstaan er een mooie witte wijn.
Marselan
De Marselan druif is in 1961 op Domaine de Cazes ontwikkeld en is een kruising tussen de soorten Cabernet Sauvignon en Grenache Noir. Het is een vrij kleine druif die vroeg rijpt en complexe wijnen geeft met veel kleur en aroma’s van onder andere cassis, kruiden, frambozen en cacao. Het ras is vernoemd naar de plaats waar de druif is ontwikkeld namelijk Marseillan. Tegenwoordig komt de druif naast Frankrijk ook in kleine hoeveelheden voor in Californië.
Melon de Bourgogne
Melon de Bourgogne is een witte druivensoort en groeit vlakbij de Atlantische Oceaan aan het einde van de Loire. Oorspronkelijk komt de druif uit de Bourgogne en naast Frankrijk komt de druif ook voor in de staat Oregon in de Verenigde Staten, waar de druif simpelweg Melon heet. De druiven kunnen goed tegen lage temperaturen en zijn bekend geworden vanwege hun rol in de wijn Muscadet. De wijnen van de Melon de Bourgogne druif hebben een neutrale smaak en fruit in het aroma. Ook kunnen de wijnen soms een wat zoute smaak hebben. Wijnen van dit ras zijn op zijn best als ze jong worden gedronken en passen uistekend bij zeevruchten.
Merlot
De merlot druif behoort tot de klassieke druiven waar rode wijn van wordt gemaakt in de Bordeaux en het is de belangrijkste druif in Saint-Emilion en Pomerol. Merlot werd het eerst in vermeld in 1784 als een van de betere rassen in het gebied van Libourne. De naam zou afkomstig zijn van het Franse woord merle (merel). De aanplant van merlot is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Merlot is wereldwijd zeer populair voor het maken van rode wijn en men is steeds meer tot het inzicht gekomen dat merlot in een vrij koele wijngaard moet worden aangeplant. Merlot wordt op deze manier heerlijk fruitig en intens van karakter. Merlot werd vaak met de cabernet sauvignon druif vermengd, maar wordt steeds meer gebruikt als een op zichzelf staand druivenras. Kenmerken zijn; zacht, kruidig, fruitig, zwarte bessen, pruimen, moerbei, bramen, chocolade, truffels en tabak.
Merlot brengt een zekere zachtheid in de rode wijn en zorgt dat de wijn zich wat sneller ontwikkeld en eerder op dronk is. In de Bordeaux en vooral in Saint Emilion en Pomerol wordt de roode wijn hoofdzakelijk van de merlot gemaakt. Deze rode wijnen smaken veel zachter en ronder dan die van de cabernet sauvignon en zijn ook eerder op dronk. Rode wijn van merlot kan ook als tafeldruif gebruikt worden vanwege de lage zuurgraad. Hij groeit het best op lichtere grondsoorten en is winterhard. De weerstand tegen ziektes is gering, behalve tegen meeldauw heeft hij meer weerstand. Vooral regen tijdens de oogstperiode kan aanzienlijke schade geven door rotting van de bessen. Maar ook in het voorjaar is de druif kwetsbaar door redelijk vroeg uitlopen van de stokken kan er schade door nachtvorst ontstaan.
Merlot is een productieve, vroeg rijpe, fruitige donkerblauwe druivensoort. Het sap is weelderig, fruitig en kan zwoel of bijna zoet zijn. De druif heeft een niet al te dikke schil, een relatief hoog suikergehalte en is in potentie erg productief. Als de productie (per hectare) te hoog wordt, worden de wijnen dun en licht.
Montepulciano
De Montepulciano druif levert het in de Abruzzo in Italië een droge, zachte rode wijn op, die licht tanninerijk, sappig en vriendelijk is. Afhankelijk van het wijnhuis en de maker zal een wijn van de Montelpuciano d’Abruzzo variëren van een goede wijn voor alledag tot een iets serieuzere wijn, met wat meer diepgang. De minimaal 2 jaar houtgerijpte wijnen (reserva) zijn erg aan te raden. De top uit de streek Abruzzo qua rode wijnen komt uit de heuvels, de Colli Teramane. Naast de verplichte Montepulciano mag men er ook maximaal 10% Sangiovese aan toevoegen. Deze wijnen zijn voller en robuuster dan de gewone Montepulciano d’Abruzzo, zeker de riserva, welke minsten drie jaar oud moet zijn en minstens 12,5% alcohol moet bevatten. Montepulciano (deze druif, door geheel Midden en Zuid-Italië verbreide soort die voornamelijk in Abruzzo (maar ook in Le Marche) goede wijnen kan geven mits in handen van een goede wijnmaker, dan is het een zeer vlezige krachtige wijn met veel diepgang en een bijna zwarte kleur, er wordt hier ook een rosato van gemaakt met de naam Cerasuolo, meestal vrij donker gekleurd en stevig van smaak). Niet te verwarren met de Vino Nobile di Montepulciano die gemaakt wordt van sangiovese. Deze druivensoort geeft een goede opbrengst en rijpt relatief laat. De wijnen van de montepulciano-druif zijn meestal soepel, bedoeld om in drie tot vier jaar na oogst geconsumeerd te worden.
Moscato
De Moscato is een van de meest aangeplante witte druiven in Piemonte, en misschien wel de bekendste. Het is een druif waarvan vele honderden varianten bestaan die overal op de wereld aangeplant zijn, ook als tafeldruif vanwege zijn opvallende, aromatische smaak. Mogelijk is het een van de oudste druivensoorten die er is. In Piemonte wordt de druif gebruikt voor de beroemde mousserende half zoete Asti Spumante en voor de licht mousserende Moscato d’Asti. De druif is populair vanwege zijn karakteristieke, sterk aromatische smaak. De Moscato d’Asti wordt gemaakt door de fermentatie te stoppen voordat alle suiker vergist is tot alcohol, en heeft dan typisch ook een laag alcohol gehalte van maar ca 5%. Door de druiven te vergisten in afgesloten druktanks (autoclave) komt er koolzuur in de wijn, die daardoor licht mousserend wordt. De Asti Spumante is meestal verder vergist, heeft daardoor een wat hoger alcoholpercentage (ca 7%) en een hogere druk. Dat is ook te zien aan de dikkere fles die gebruikt wordt en de champignon vormige kurk; Moscato d’Asti heeft vaak een ‘gewone’ kurk en een minder zware fles. Naast mousserende dessertwijnen wordt de Moscato in Piemonte ook gebruikt voor stille dessertwijnen, meestal door de druiven in te drogen (passito methode) voor er wijn van gemaakt wordt. Hiermee worden ook bijzonder mooie dessertwijnen gemaakt.
Mourvèdre
De Mourvèdre druif is van oorsprong een Catalaanse druivensoort en is het meest bekend onder de naam Monastrell, het is een veeleisende druif die warme, beschutte plekken nodig heeft. Het is ook een druif met een dikke schil die goed gebruikt kan worden voor de productie van rode wijnen. Er worden rijke wijnen met veel alcohol, voldoende zuren en tannine van gemaakt. De druivensoort staat veel aangeplant in Spanje en Zuid-Frankrijk. In Zuid-Frankrijk wordt de soort veel gebruikt voor assemblages met Grenache en Syrah. Buiten Europa is de druivensoort te vinden in Australië en Californië, waar hij meestal Mataro wordt genoemd. Een van de bekendste wijnen die van de Mourvèdre wordt gemaakt is de rode Bandol wijn uit het zuiden van Frankrijk. De druif gedijt goed op plekken waar extreme klimaten heersen, dat wil zeggen hete zomers en koude winters. Mourvèdre rijpt vrij laat en is daarom geschikt voor zuidelijke gebieden. In de smaak en geur van de wijnen komen bramen, specerijen, peper en soms ook leer en aardse tonen naar voren.
Müller Thurgau
Müller Thurgau is een Duitse druivensoort ontwikkeld in het Instituut voor viticultuur van Giessenheim door Dr. Muller, die geboren werd in het Zwitserse kanton Thurgau. De druivensoort is een kruising tussen de Riesling en de Silvaner en is gekweekt om de betrouwbaarheid van de Silvaner en de kwaliteit van de Riesling te combineren. De wijn heeft een aromatische smaak en ruikt naar fruit en bloemen.
Muscadelle
De Muscadelle druif is een typische druivensoort in de Bordeaux voor witte wijn. Hij rijpt vroeg en loopt laat uit en heeft een aantrekkelijk hoge productie. Deze druif wordt meestal gebruikt om zoete wijnen wat extra parfum te geven. De wijnen hebben een krachtig druivenaroma in de geur en smaak en wat tonen van bloemen. De soort wordt vooral gebruikt voor het maken van zoete wijnen. Maar het gegeven dat in de geclasseerde crus van Sauternes een maximum van 5 % in de blend als voldoende geldt, onderstreept de ondergeschikte rol die deze variant speelt.
Muscadet
Muscadet is een druif die voornamelijk in het westelijke deel van de Loirevallei voorkomt. Dit is een omvangrijk district dat met de Muscadet een beendroge, lichte, verkwikkende wijnen voortbrengt. De Muscadet, ook Melon de Bourgogne genoemd wordt verbouwd in de wijngaarden gelegen tussen de twee rivieren, Sèvre en Maine, ten zuiden en ten oosten van Nantes op de zuidelijke oevers van de Loire. Door de invloed van de Atlantische Oceaan heeft de streek een zonnig klimaat.
Muscat
De Muscat druif is het meest aromatische druivenras van alle druivensoorten, de muscat druif kan aroma’s geven van witte bloemen en citrusfruit. De naam Muscat is enigszins misleidend, want in feite is dat de algemene noemer voor diverse varianten. Als kwalitatief beste geldt de Muscat blanc à petits grains, met als goede tweede de Muscat d’Alexandrie. Synoniemen voor de muscat druif in het Spaans, Italiaans en Duits zijn respectievelijk Moscatel, Moscato en Muskateller. Muscat is zowel tot zoete als tot strak droge wijn te vinifieren. Bij zoete wijnen gebeurt dat in de vorm van een versterkte wijn. De gisting wordt dan onderbroken door toevoeging van wijnalcohol en de onvergiste suikers geven de wijn vervolgens zijn zoete smaak. Voorbeelden daarvan zijn de Muscats uit de Languedoc (Rivesaltes, Beaumes de Venise), die van het Griekse eiland Samos, Moscatel uit Spanje, de Hanepoot uit Zuid-Afrika en de intense Australische dessertwijnen Van een andere orde zijn de passito wijnen van ingedroogde druiven, zoals de Moscato van het Zuid Italiaanse eilandje Pantelleria. Een weer heel ander type, eveneens van Italiaanse afkomst, is de laagalcoholische, mousserende Moscato d’Asti uit Piemonte. In opkomst zijn de droge Muscats uit het Franse Zuiden.
Nebbiolo
De Nebbiolo druif is de beste en edelste rode druivensoort van Italië. Omdat de druif zeer langzaam rijpt wordt deze als allerlaatste van alle soorten geoogst in de 2e helft van oktober of zelfs 1e week van november. De naam is waarschijnlijk ook afkomstig van het woord “nebbia” of mist, die rond deze periode ’s ochtends de dalen in Piemonte vult. De Nebbiolo is waarschijnlijk ook een van de bekendste druivensoorten van Italië, en wordt vanwege zijn geweldige kwaliteiten ook wel “de koning” onder de italiaanse druivensoorten genoemd. Mogelijk komt dit mede door de connectie met de bekendste wijn van deze druif, de Barolo, die ook wel “Wine of Kings and King of wines” genoemd wordt. Alhoewel de druif waarschijnlijk al eeuwen lang verbouwd werd in Piemonte, is de opkomst en grote roem begonnen halverwege de 19e eeuw. Toen werd de franse wijnmaker Louis Oudart gevraagd om kwaliteit van de plaatselijke wijn te verbeteren. Hij ontdekte dat het fermentatieproces verbeterd kon worden door o.a. toepassing van de zogenaamde ‘malolactische fermentatie’, en dat de druif dan zeer geschikt was voor het maken van droge wijn: tot dan toe was Barolo vooral een zoete wijn.
Doordat de Nebbiolo zeer langzaam rijpt moet deze eigenlijk alleen op de warmste hellingen met min of meer zuidelijke expositie. En niet op de hogere delen van de heuvels, maar tot ca 450 m boven zeeniveau. Zeker ook omdat de Nebbiolo typisch een vrij hoog gehalte aan tannines heeft, met name in de schil. Als de druiven niet goed rijp worden blijven de tannines onrijp, groen en hard, en dat wordt helaas niet beter door lange flesrijping. Vanwege deze tannines wordt nebbiolowijn dan ook vaak op hout gerijpt, om zo de wijn zachter en ronder te maken. Maar ook dan blijft het altijd een wijn die vooral als hij jong is merkbare tannines heeft en veel structuur heeft. Vrijwel alle wijnen van de nebbiolo hebben baat bij flesrijping, soms van maar een paar jaar, maar de crus 10-20 jaar of zelfs nog (veel) meer. Kenmerkend voor de smaak zijn tonen van rood fruit, met name frambozen, florale tonen zoals viooltjes en geraniums, rozenblaadjes, en aardse tonen zoals (bos)grond, paddestoelen en teer.
Nebbiolo heeft relatief weinig kleur, heeft een bruin-rode kleur en de neiging om bij oudering snel kleur te verliezen (verbruining) Wijn van de Nebbiolo druif kan vanwege zijn kracht en structuur in de regel het beste gedronken worden naast iets te eten (het beste eiwitrijk), zeker wanneer ndie niet heel oud is. Klassieke combinaties zijn met gebakken en gebraden rood vlees maar vooral met wild. Echte herfst- en winterwijnen en een goede cru nebbiolo is vaak de ideale begeleider van en mooi Kerstdiner. Locale benamingen (synoniemen) voor de Nebbiolo: Spanna.
Negroamaro
De Negroamaro druif is een blauwe druivensoort die voorkomt in Italië en dan met name in de regio Apulië. De druivensoort kent vele synoniemen zoals Nero Amaro, Nicra Amaro en Uva Cano en wordt voornamelijk gebruikt voor blendwijnen. Naast blendwijnen geeft de druif ook mooie rosé en rode wijnen die lang bewaard kunnen worden. Van de geschiedenis van de Negroamaro is niet veel bekend, maar er aangenomen dat de druif oorspronkelijk uit Griekenland komt. De druif is stabiel en goed bestand tegen ziektes, kan goed tegen droogte en geeft kwaliteitswijnen. De wijnen zijn vaak bijna zwart van kleur en hebben in de afdronk een aangenaam bittertje.
Nero d’Avola
De Nero d’Avola is de belangrijkste druivensoort van Sicilië en wordt ook wel Calabrese genoemd dat is afgeleid van het Griekse woord kalavisi, wat ‘goede druif’ betekent. Rond de steden Rosolini en Pachino is de Nero d’Avola het meest aangeplant. De druif geeft donkere wijnen die zacht en toch stevig zijn en goed kunnen rijpen. Naast Sicilië is de druivensoort ook steeds meer te vinden in andere landen zoals Australië. De druif heeft zijn naam te danken aan de stad Avola in het zuiden van Sicilië en houdt van een dor en warm klimaat. De Nero d’Avola wordt ook wel vergeleken met de Syrah druif en er zijn inderdaad gelijkenissen qua blad en de vorm van de druif.
Petit Verdot
De Petit Verdot druif heeft een dikke schil en het rendement is zeer laag, met zijn laag rendement en een late oogsttijd, dus hoge risico’s, is het verbouwen van deze druif alleen mogelijk voor grote rijke wijnbouwers. Volgens kenners kan de druif voor een grote wijn het verschil maken tussen fantastisch en fabuleus. Deze zijn dan niet afhankelijk van de toegevoegde waarde die de druif in een mogelijke blend met een percentage van een paar procent inneemt. In de nieuwe wereld wijnlanden is zijn verschijning steeds vaker in de vorm van een Cépage. Een zeer donkere druif voor rode wijn met een dike schil. Vroeger speelde Petit Verdot een grotere rol dan tegenwoordig. Petit Verdot rijpt zeer laat waardoor er maar weinig gebieden zijn waar hij tot gehele rijpheid komt, namelijk daar waar het langer warm blijft. Qua smaak lijkt de druif op Syrah, kruidig vol en complex. De druif heeft veel Tannines waardoor de wijn vaak een lange bewaartijd heeft. Als hij goed rijp is geeft de Petit Verdot een peperige, gekruide, geurige wijn met veel smaak, tannine, kleur en alcohol.
Pinot Blanc
De Pinot Blanc is een witte druif en een mutant van de Pinot Gris, die weer een mutant is van de Pinot Noir. De druif wordt gebruikt voor witte wijnen en is onder andere aangeplant in de Elzas, Duitsland, Italië en Hongarije. De druivensoort is in Frankrijk ook wel bekend onder de naam Klevner en in Duitsland wordt de druif Weissburgunder genoemd. Pinot Blanc is een druivensoort die weinig ziektegevoelig is en heeft, om een mooi karakter te kunnen ontwikkelen, een goede rijping nodig. De druif geeft vrij neutrale wijnen en zowel in de smaak als de geur komen appels en wit fruit naar voren. De wijnen hebben laag zuurgehalte en zijn fris en fruitig. Vanwege dit karakter is de wijn goed toegankelijk en makkelijk te combineren.
Pinot Grigio
De Pinot Grigio druif of Pinot Gris is een witte druivensoort die een bijzondere mutatie is van de bekende druivensoort Pinot Noir. De kleur van de schil is namelijk grijs in plaats van rood. Hij geeft veel kleur aan de wijn, meer dan alle andere witte druivensoorten, maar heeft ook een uitdrukkelijk en geraffineerd parfum. Hoogstwaarschijnlijk komt de Pinot Grigio oorspronkelijk uit de Bourgogne in Frankrijk maar hij komt nu veelvuldig voor in de Elzas, Duitsland en Italië, waar hij grootse wijnen geeft. Het is een druif die uitstekend geschikt is voor de late oogst, om ‘dessert wijnen’ of ‘late harverst’ wijnen van te maken; wijnen met een hoge concentratie aan suiker en aroma’s zoals exotische en gedroogde vruchten, maar ook bloemige geuren zoals jasmijn of wilde rozen. Zelfs als hij niet laat wordt geoogst, geeft Pinot Grigio altijd licht zoete wijnen, wat hem nog eens op een andere wijze onderscheidt van anderen.
Pinot Noir
De Pinot Noir is een wereldwijd veel aangeplante druif, de grote rode Bourgogne wijnen, maar ook de witte Champagnes hebben bijgedragen aan de bekendheid en populariteit van de Pinot Noir druif. Pinot Noir is één van de oudste druiverassen en vindt volgens kenners zijn oorsprong in het Nijldal. Vanuit Egypte zou de verspreiding vooral door de Romeinen plaatsgevonden hebben. Pas Vanaf de 4de eeuw wordt de Pinot Noir gekweekt in de Bourgogne. De druiventros lijkt in vorm op de “pinot”, pijnboomappel, vanwaar de naam.
De Pinot Noir is een winterharde druif, waarvan de stokken laat uitlopen en de bloei is daarom ook laat. De Pinot Noir gedijt het beste op een warme, voedzame en vochthoudende bodem. Hoe warmer de plaats, hoe beter de wijn zal worden. De rijping ervan is relatief vroeg, dus dat maakt hem minder geschikt voor warme gebieden. Pinot noir is gevoelig voor de omvang van de oogst, dus er dient flink gereduceerd te worden voor de pluk. Pinot noir geeft wijnen met een goede kleur, extract en zuiverheid in geur en smaak. De wijnen hebben zelden dezelfde intensiteit als die van cabernet sauvignon of syrah, maar dat pinot noir kan ook wijn leveren met kleur en structuur. Pinot noir staat voor subtiliteit, charme en soepel fruit. Vergeleken met de cabernet is hij over het algemeen rijker aan zuren en armer aan tannines. En, als het goed is, van een bijzondere puurheid. Zeer kenmerkend voor pinot noir is zijn ‘terroirgevoeligheid’. De kleinste nuanceverschillen in bodem en klimaat zijn al in de wijnen terug te proeven, te meer omdat pinot noir bijna altijd ongemengd blijft. In de jongere wijnen proeven we frambozen, aardbeien, kersen, viooltjes en kool. In de oudere wijnen treffen we meer aardse tonen en een bouquet dat doet denken aan wild en soms zelfs drop.
Pinotage
De Pinotage druif is de nationale druif van Zuid-Afrika en is een kruising van pinot noir en cinsaut. Cinsaut werd vroeger in Zuid-Afrika ‘hermitage’ genoemd,. Dit in combinatie met de Pinot Noir heeft de druif de naam Pinotage gegeven. Het aandeel van de Pinotage aanplant is beperkt, slechts een paar procent, in Zuid-afrika, maar door zijn unieke status is zijn rol toch belangrijk. Pinotage gedijt het best in wijngaarden met gematigde klimatologische omstandigheden. In gebieden die niet te ver van de Atlantische of Indische oceaankust liggen. Pinotage heeft een uitgesproken aroma en de stijlen kunnen variëren van modern fruitig en houtvrij, via traditioneel kruidig en leerachtig, tot klassiek geconcentreerd, houtgerijpt en met rijpingspotentieel. Op eiken gelagerd geeft de pinotage de volgende kenmerken: kruidig, zwarte peper, munt, eucalyptus en violen. Unoaked: fruitig (bananen, aardbeien, pruimen en kersen) De in 1925 ontstane renaissance vanuit een kruising tussen de Pinot Noir en Cinsault geldt als Zuid-Afrika’s orignele rode druif. De Pinotage zorgt voor heerlijk kruidige rode wijnen met een lange volle afdronk. De Zuid-Afrikaanse druivensoort die beroemd is om zijn rode wijnen. Pinotage is gekweekt als kruising van de Pinot Noir en
Prosecco
De prosecco druif is een witte druif en wordt voornamelijk gebruikt voor mousserende wijn. De prosecco druif is aangeplant in Italië ten oosten van Venetië en in Frioul. Er doen twee verhalen de ronde over de oorsprong van deze druif. De eerste is dat de druif afkomstig is uit de gelijknamige gemeente Prosecco en de ander is dat de druif uit de provincie Padua komt, waar de soort Serprino heet. In het begin van de 19e eeuw werd de prosecco massaal aangeplant in de provincies Treviso en Padua. De prosecco druif is vanwege zijn lichte structuur, weinig suikers, hoge aciditeit en frisse aroma’s uitermate geschikt voor mousserende wijnen. De Prosecco heeft grote, lange trossen en ronde kleine druiven die vrij zoet van smaak zijn. De druif is begin oktober rijp en gedijt goed op niet al te droge plaatsen. Prosecco geeft wijnen met een strogele kleur en een bescheiden alcoholpercentage. De druif wordt ook wel voor stille wijnen gebruikt met een smaak van peer en een licht bittertje.
Regent
Dit is een vrij recent druivenras uit Duitsland en volgens kenners een zeer goed ras voor de toekomst. De Regent druif wordt ook in Nederland aangeplant en heeft kleine druiven. De wijnen zijn over het algemeen diep rood, vol van smaak met voldoende tannine. Rijping op hout doet hem goed. Ook worden er stevige rosés gemaakt van deze druif. In de wijngaard Het is een vrijwel volledig resistent ras. Het is een sterke groeier met een loofwand die niet dicht groeit. Er komt dus voldoende zonlicht doorheen om de trossen goed te laten kleuren en rijpen. Regent is een zeer vruchtbaar ras dat snel trossen vormt (soms zelfs al het tweede jaar) en een behoorlijke opbrengst geeft. Om een goede wijn te krijgen moet wel een deel van de trossen verwijderd worden. Regent rijpt mooi op tijd en kan vanaf eind september geoogst worden. Voor een volle wijn is het van belang dat de trossen een hoog suikergehalte halen en goed afrijpen, zodat het zuurgehalte voldoende zakt.
Riesling
De Riesling druif is de grote druif van de wijnen van de Rijn en Moezel en de riesling doet het uitstekend in koele klimaten. De natuurlijke zuurgraad van deze wijn geeft hem geweldige bewaarmogelijkheden, tot tientallen jaren. De laatste jaren is de aanplant steeds licht gestegen, verwacht wordt dat deze tendens blijft bestaan. Eerste kwaliteitswijn druivensoort en uitgangspunt sinds het begin van de Duitse Wijnbouw in 1775. Staat naast de Chardonnay druif bekend als een van de beste witte druivenrassen. Wordt veel verbouwd langs de Rijn en Moezel. Deze beroemde, vroeg rijpe druivensoort voor witte wijn krijgt niet altijd het begrip en de waardering die hij verdient. In de Noord-Duitse Moezel waar men enkele van de meest beroemde Riesling-wijnen produceert, beschouwt men deze druif als een laat rijpende varieteit. Dit in vergelijking met de Müller-Thurgau, een varieteit die zo ongeveer overal wel wil rijpen. Er zijn zeer veel verschillende Riesling-wijnen: van droog en jong drinkbaar tot zoete trockenbeerenauslesen die zeer goed lang weggelegd kunnen worden. Wijn gemaakt van Riesling is licht in alcohol, heeft verfrissend veel fruit en heeft het bijzondere vermogen het karakter van het gebeid en de ‘terroir’ door te geven. In de jonge wijnen proeven en ruiken we citrus, bloemen en staal-achtige, droge tonen. In de edele zoete wijnen vooral honing, bloemen en veel meer, maar altijd blijft er een prettig en verfrissend zuurtje te onderscheiden.
Rondinella
Rondinella blijkt al in de 18e eeuw geïntroduceerd te zijn in de provincie Verona en dankt haar naam aan de speciale (paars)zwarte kleur van de bes en lijkt op de zwarte kleur van zwaluwen (zwaluw is ‘rondine’ in het Italiaans). Ondanks de lange geschiedenis is de rondinella druif niet erg bekent en staat altijd in de schaduw van het grote broertje corvina. Rondinella is één van die vele Italiaanse autochtone druivenrassen die het Italiaanse wijnlandschap zo boeiend maken. Je zult deze druif normaliter niet vinden in een andere regio dan in de Veneto.
De wijnen waarvoor rondinella als blenddruif wordt gebruikt zijn doorgaans wel vrij bekend. Ten eerste voor de eenvoudige Bardolino en ten tweede voor de basis Valpolicella. De kwaliteit van deze druif wordt vooral gebruikt in de allerbeste en bekentste wijn uit Veneto, de Amarone wijn. De amarone wijn geeft droge rode wijnen met veel concentratie en een hoger alcoholgehalte verkregen door het indrogen van de druiven voor de persing. Door de karakteristieken van de bessen is rondinella bijzonder geschikt om te laten indrogen voordat er wijn van persen wordt. Kenmerken voor de rondinella druif zijn een complexe neus met granaatappel, zwarte bessen, kersen, pruimen, vanille, gedroogd fruit, tabak en amandel. De smaak is krachtig en toch ook met een zekere zachtheid en souplesse. De beste wijnen kunnen een intense en zeer lange afdronk hebben.
Rousanne
Roussanne is een elegante druivensoort voor witte wijn. Meest gebruikt in de Rhône en de Zuidfranse Midi. Roussanne rijpt laat en dat kan wat problemen opleveren in sommige koudere gebieden. Tegenwoordig ook aangeplant in andere landen zoals Australie en Zuid-Afrika. De wijnen zijn geurig, fruitig, kunnen iets kruidig zijn en hebben een goed potentieel om te ouderen.
Sangiovese
De Sangiovese druif is een oude en van origine Toscaanse druif die waarschijnlijk afkomstig is van de wilde “vitis silvestris”. Het is één van de oudste Italiaanse druivensoorten en heeft zijn naam te danken aan het Latijnse “sanguis Jovis” wat “bloed van Jupiter” betekent. Overal in Italië is deze druif aangeplant en is inmiddels zo’n 14 keer gekloond. In het begin van 1800 is de druif verdeeld in de Sangiovese Grosso en Sangiovese Piccolo. Het verschil zit hem voornamelijk in de grote van de druif. Deze soort gedijt het beste in een gemiddeld warm klimaat op een goed gedraineerde bodem. Hij rijpt laat en is gevoelig voor regen tijdens het oogstseizoen. De druiven hebben weinig fruit, maar veel zuren en tannines, weinig suiker en alcohol en is vrij aards. De meeste druiven worden gebruikt voor de productie van Chianti en Chianti Classico. Een klassieke Sangiovese wijn is droog, bevat veel tannine en heeft een gemiddelde complexiteit. Daarnaast heeft de wijn veel zuren en tonen van kersen, kruiden en champignons. Naast Italië is de Sangiovese ook aangeplant in Argentinië, Roemenië, Chili en Australië. Sangiovese heeft een lange rijptijd en wordt meestal tussen half september en eind oktober geoogst.
Sauvignon Blanc
De sauvignon Blanc druif is een aromatische druivensoort voor witte wijn en levert wijnen die droog, verfrissend en snel drinkbaar zijn. sauvignon Blanc zien we in veel wijngebieden over de hele wereld, maar wordt van origine veel aangeplant in Frankrijk. De Loirevallei is de belangrijkste Franse streek voor sauvignon blanc, met de Pouilly-Fumé en Sancerre als de absolute toppers. De sauvignon blanc druif heeft gezorgd voor het succes van de Nieuw-Zeelandse wijnen, wijnen die opvallen door een bijzondere frisheid en een zekere grassigheid, kenmerkend voor Nieuw-Zeeland. Op hout gerijpt wordt sauvignon blanc ook wel Blanc Fumé genoemd. Vroeg geplukt geeft de sauvignon blanc een expressief aroma van buxus, citrusfruit, gras, asperges, bloemen en brandnetel. Overrijp geplukt wordt hij wat flauw. De sauvignon is gevoelig voor extreme warmte en ontwikkelt zich het best in koele wijngaarden.
Hij kan in meerdere stadia van rijpheid worden geplukt, zodat de grassige aroma’s worden gecombineerd met rijpe elementen van tropisch fruit. Men kan in de sauvignon blanc de volgende smaken herkennen: groene appels, kruisbessen, grapefruit, ananas, asperges en gemaaid gras Ook is de sauvigon blanc beroemd vanwege zijn bijdrage in de edele zoete wijnen uit het Bordeauxgebied Sauternes. Door de vrij compacte trossen is deze druivensoort gevoelig voor rotting, botrytis, die onder de juiste omstandigheden de natuurlijke zoetheid kan concentreren om zo een edele zoete wijn te kunnen maken.
Semillon
De Semillon druif wordt wereldwijd op grote schaal aangeplant, maar komt vaak niet geheel tot zijn recht. De Sémillon druif behoort samen met de Chardonnay en de Sauvignon tot de drie bekendste druiverassen voor witte wijn in Frankrijk. Hij komt vooral in het Bordeaux-gebied voor. Samen met de witte Sauvignon-druif zorgt ze voor de wereldberoemde zoete Sauternes-wijn. Sémillon Blanc is dan ook geschikt voor zoetere wijnen nadat de druiven zijn aangetast door edele rotting. Het is een sterke groeier met goed afrijpend hout, dat redelijk winterhard is. De ogen lopen in het voorjaar matig laat uit, zodat de kans op schade door nachtvorst gering is. De Sémillon is niet zo gevoelig voor ziekten, alleen botrytis treedt vaak op (edele rotting). De Sémillon kan onder de juiste omstandigheden prachtige fijne wijnen leveren die goed kunnen ouderen. De druif levert wijnen met veel extract en weinig zuren.
Sylvaner
De Elzas is vandaag de dag misschien wel het beste gebied voor de aanplant van de sylvaner druif. Deze wijnstreek in het noordoosten van Frankrijk produceert namelijk enkele van de mooiste sylvaner wijnen ter wereld. Bijzonder is dat ze zeer herkenbare karakteristieken hebben. Ze zijn vaak heel geurig en fris.Het klimaat in de Elzas is ideaal voor maken van witte wijn en het verbouwen van de sylvaner druif. Bijna 90% van alle wijnen in deze wijnstreek zijn wit. Het is zo ideaal door de warme lente, droge en zonnige zomer, lange en zachte herfst en zeer koude winter. Hoewel het gebied niet erg groot is, strekt het zich uit over zo’n 170 kilometer met heuvels en dalen en een grote verscheidenheid aan bodemsoorten. Van zandsteen tot graniet en van vulkanisch naar mergel en kalksteen. Voor alle appellations geldt dat als de druivensoort op het etiket staat, de wijn voor 100% van die druif gemaakt is. Zo niet, dan is het een assemblagewijn.